donderdag 27 augustus 2015

27 augustus
Bezoek kasteel Cannenburgh te Vaassen

Geschiedenis

Het kasteel is gebouwd op de restanten van een eerder kasteel, waarvan de vroegste vermelding uit 1365 stamt. Sporen van dit vroegere versterkte huis zijn nog te zien in de kelder van het huidige kasteel. In 1543 werd De Cannenburgh het bezit van maarschalk Maarten van Rossum. Hij liet deruïne tot een statig slot herbouwen, maar overleed in 1555, voor het kasteel klaar was. Zijn opvolger, Hendrik van Isendoorn, voltooide het bouwwerk.

Nadat op 5 juni 1881 Charlotte Theodora Maria Alexandrina barones van Oldeneel tot Oldenzeel was overleden, zij was de weduwe van Fredericus Carolus Theodorus van Isendoorn à Blois (Vaassen23 augustus 1784 - de Cannenburgh, 9 december 1865), de laatste telg van het geslachtD'Isendoorn à Blois, werd de gehele inboedel door de erfgenamen naar elders overgebracht.[1] Haar bezittingen werden verdeeld onder de familieleden. Het kasteel dreigde te worden afgebroken, maar kon verkocht worden aan Eduard baron van Lynden. De laatste particuliere eigenaar was Richard Cleve. Na de oorlog werd het kasteel in beslag genomen door de Nederlandse Staat, waarna het in 1951 voor een symbolisch bedrag werd verkocht aan de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen. Tussen 1975 en 1981 werd het kasteel gerestaureerd en, met behulp van diverse schenkingen, opnieuw ingericht. In 2006 kon de stichting op een veiling in Brussel een groot deel van de inboedel terugkopen. Het ging hierbij om zilverwerk, paardendekens, meubelstukken en een familievaandel uit 1759.

Cannenburgh of Cannenburch

De naam van het kasteel wordt vaak op twee verschillende manieren geschreven, welteweten Cannenburgh en Cannenburch. Over de juiste schrijfwijze zijn de meningen verdeeld, zo schrijft de Stichting Vrienden der Gelderse Kasteelen het op haar website met "ch". Als men de Cannenburgh-route volgt, ziet men dat dit ook met "gh" geschreven is. Zo wordt de Cannenburgh ook op de oude plattegronden (zoals hieronder aangegeven) met "gh" op het eind aangegeven. Ook in het dorp Vaassen zijn allerlei verwijzingen met "gh", dus dit wordt ook gezien als de enige juiste spelwijze.

Trivia

  • Frans Nieuwenhuis schreef een nummer over het kasteel, getiteld Cannenburgher klöksien, dit lied wordt in de volksmond ook wel "Het Vaassens Volkslied" genoemd.
  • Het symbolische bedrag waarvoor de stichting het kasteel overnam was 1 gulden, men was dan wel verplicht om het kasteel te restaureren.

Kaart van het landgoed

Kaart van het landgoed uit 1761 door F. Beyerink
Kaart van het landgoed uit 1761 door F. Beyerink



woensdag 26 augustus 2015


25 augustus 2015
Bezoek aan het Lalique Museum in DoesburgRené Lalique

Sinds een jaar is in Doesburg een museum te vinden dat geheel is gewijd aan het oeuvre van René Lalique (1860- 1945), ‘de Rembrandt van de juwelen- en glaskunst’. De collectie is tot stand gekomen door particulier initiatief van drs. Santino Melssen, voorzitter van Stichting Musée Lalique, en conservator Benjamin Janssens.

die van toepassing is indien het object enige tijd in het museum kan staan. Sinds de Tweede Wereldoorlog stijgen de prijzen van objecten van Lalique; vooral de huidige crisis heeft er toe geleid dat zijn werken zeer kostbaar zijn geworden. Zover wij daar invloed op uit kunnen oefenen doen wij met De Gerheysenhof, als het ook maar enigszins kan, niet mee aan deze mondiaal prijsopdrijvende beweging door de objecten tegen redelijke prijzen te leveren en daarmee tegelijkertijd de collectie van het Lalique Museum te laten groeien.’

Glas als passie
Het museum is een stichting die door Melssen en Janssens in het leven is geroepen. ‘Wij willen Doesburg een bijzonder museum over Lalique nalaten’, licht conservator Janssens toe. ‘Waarom? Ik opende op mijn vijfde jaar een kunstboek van René Lalique en besloot reeds op jonge leeftijd mijn verdere leven te wijden aan Lalique. Ik was op mijn achttiende jaar al in Parijs. Dat gaf me de mogelijkheid musea te bezoeken, in contact te komen met Lalique’s kleindochter en zo de werken tot in de grootste details te kunnen bestuderen. Hierdoor ontdekte ik de verfijning, de zogenaamde microcosmos, van details in de objecten. Hierover zal zeer binnenkort een boek verschijnen.’ (deel 1 t/m/3 zijn reeds verschenen).
Met de werken uit de eigen collectie en de objecten via de bruikleenconstructie hebben Melssen en Janssens een goede basis gelegd, maar daarmee is het museum er nog niet.
Het museum is nu nog gevestigd in een vijftiende eeuws koopmanshuis aan de Gasthuisstraat, maar op termijn is het de bedoeling dat het zich vestigt in de uit 1286 daterende Commanderij van Doesburg dat hiertoe in oude luister wordt hersteld en circa 900 vierkante meter tentoonstellingsruimte heeft.
Er zijn slechts vier musea in de wereld die ruim aandacht aan het werk van Lalique schenken, te weten het SUWA museum in Hakone (Japan), het Wingen sur Moder (Frankrijk), het Gulbenkian museum te Lissabon en nu dus ook Doesburg. Melssen en Janssens hebben zelf werken geschonken aan het museum, maar vanuit hun galerie ‘De Gerheysenhof’, dat mondiaal glaswerk van Santino Melssen, voorzitter van Stichting Musée Lalique, tijdens een rondleiding door de Commanderij, de toekomstige locatie van het museum.

Aangezien Lalique over de wereld verkoopt, hebben liefhebbers met een aanzienlijke korting objecten aangekocht met als tegenprestatie dat ze een periode in bruikleen aan het museum worden gegeven. Zo is inmiddels een gestaag groeiende collectie ontstaan van circa 150 unieke objecten en het museum heeft met 7.000 bezoekers dan ook een succesvol eerste jaar achter de rug. Conservator Janssens: ‘Je kunt spreken van een win-win situatie, waarbij de collectie van het museum groeit en de belegger een werk van Lalique specifiek glasobject en de karting

Stichtingvoorzitter Melssen: ‘Het is ons voornemen het grootste Lalique Museum in de wereld te worden. Dat is mogelijk omdat er internationaal 500 objecten van de grote kunstenaar op afroep beschikbaar zijn. Die kunnen in bruikleen naar Doesburg komen nadat de Commanderij is gerestaureerd. Er zijn vazen die in verschillende kleuren zijn uitgegeven, meestal in de kleur van edelstenen, zoals robijn of jade. We willen de verscheidenheid in kleur in eenzelfde object tonen. Het geeft de enorme diversiteit aan die Lalique in zijn werk heeft aangebracht. Vergelijk zijn werk met dat van Bach die in zijn werken ook variaties aan heeft gebracht in een hoofd- of grondthema. Uniek en daarmee met recht de Rembrandt van de glaskunst.’
Meer informatie: www.musee-lalique.nl Foto’s: Linda Roelfszema

Plak de onderstaande link in je browswer

http://arttube.nl/video/Gemeentemuseum/Rene_Lalique?gclid=Cj0KEQjwx_WuBRDJ7tSK2-W0pJkBEiQAEWgR8Mjh64Z9_LdelP_Ec2j2zURqeXrTJe7ErmRGXDjnrRMaAtPU8P8HAQ







zondag 23 augustus 2015

23 augustus 2015

Bezoek aan kasteel Amerongen

Geschiedenis van Kasteel Amerongen

Middeleeuwen
De geschiedenis van Kasteel Amerongen begint officieel in 1286. Op 20 juli van dat jaar verklaart Floris V van Holland dat Henric en Diederic Borre van Amerongen zijn mannen van leen zijn geworden van den "Huyse dat si doen timmeren". Het kasteel werd in die vroege jaren meerdere malen verwoest en weer herbouwd. In 1557 wordt het Huys verkocht aan Goert van Reede van Saesveld. Hij trouwde met Geertruid van Nijenrode, die erfdochter van het nabijgelegen "Zuylestein" was . De eerste kaart waarop Kasteel Amerongen is afgebeeld dateert uit 1597, het jaar waarin het Huys werd erkend als Ridderhofstad. Frederik van Reede erft het Huys van zijn vader en laat het op zijn beurt na aan zijn zoon Goert. Met Goerts zoon Godard Adriaan van Reede, die het Huys in 1641 in bezit krijgt, breekt er voor het Huys een nieuwe tijd aan.
Middeleeuwen: het oude Kasteel
Wederopbouw in 1673
Godard Adriaan van Reede is bekend als prominente vertegenwoordiger van de Nederlanden in het buitenland. Samen met zijn vrouw Margaretha Turnor verfraait hij het Huys. Tijdens het rampjaar vlucht Margareta tijdelijk naar Amsterdam terwijl Godard Adriaan in Berlijn verblijft bij de Keurvorst van Brandenburg. In februari 1673 is het Kasteel door de Franse troepen met takkenbossen in brand gestoken. Onder supervisie van Margaretha wordt er na de verwoesting direct begonnen met de herbouw.

Portretten van Godard van Reede en Margaretha Turnor

Het huidige kasteel Amerongen is opgebouwd in de voor die tijd veel voorkomende Hollands-Classicistische stijl. In 1680 is het Huys gereed. Godard Adriaan van Reede overlijdt in 1691. Zijn zoon Godard van Reede-Ginckel volgt zijn vader op als heer van Amerongen. Hij trouwt met Philipotta van Raesfeld, erfdochter van Kasteel Middachten.
Godard van Ginckel is een van de vertrouwelingen van Stadhouder Willem III. Hij is succesvol in het leger van de Prins en behaalt in Ierland belangrijke overwinningen. Hij wordt onderscheiden en verkrijgt de titel Graaf van Athlone.

Kasteel Amerongen vanaf de 18de eeuw
Na het huwelijk van Van Ginckels zoon Frederik Christiaan van Reede, tweede Graaf van Athlone, met Henriëtte Gravin van Nassau Zuylenstein, wordt het Huys van binnen geheel naar de eisen van die tijd aangekleed. Een inventarislijst uit 1748 geeft een beeld van een verfijnde en weelderige smaak. Er staat bijzonder fraai meubilair in Huys en de kasten zijn gevuld met porselein, zilver en damast.

Ontwerp voor de voorgevel

Naar Engeland
Wanneer in 1795 de Fransen de Nederlanden binnenvallen vertrekken de Oranje gezinde mannelijke leden van de familie samen met Willem V naar Engeland. Zij worden spoedig gevolgd door de vrouwelijke gezinsleden. Dit vertrek naar Engeland betekent voor Kasteel Amerongen een langdurige afwezigheid van de eigenaren. Het beheer komt in handen van de rentmeester.

Overerving
De negende en laatste Graaf van Athlone woont op Kasteel Middachten, daarnaast is hij Heer van Amerongen. In 1844 overlijdt hij kinderloos. Het Huys komt daarna via de vrouwelijke lijn in 1879 in bezit van Godard John George Charles, Graaf van Aldenburg Bentinck.

De laatste bewoners
Godard Graaf van Aldenburg Bentinck vestigt zich in 1879 op Kasteel Amerongen en brengt het Huys opnieuw tot bloei. Hij huwt Auguste Wilhelmine Louise Adrienne Gravin van Bylandt, die hem vier zonen en een dochter schenkt. Kasteel Amerongen wordt volgens moderne methoden beheerd. De graaf steunt de bevolking van Amerongen door agrarische projecten op te zetten, Godard geeft de bekende architect dr P.J.Cuypers opdracht veranderingen in het Huys aan te brengen.
 Portret van Godard, Graaf van Aldenburg Bentinck

Duitse Keizer Wilhelm II
Na het einde van de Eerste Wereldoorlog, vanaf 11 november 1918, verleent de graaf op verzoek van de toenmalige Commissaris van de Koningin, onderdak aan de Duitse Keizer Wilhelm II op Kasteel Amerongen. Hij blijft anderhalf jaar op Kasteel Amerongen en ondertekent hier zijn acte van abdicatie. In mei 1920 verhuist  hij naar het nabijgelegen Huis Doorn.
 Buste keizer
Van Aldenburgh Bentinck
Godard van Aldenburg Bentinck sterft in 1940 en laat het Huys en de tuinen na aan zijn kinderen. Zijn erfgenamen bezitten Kasteel Amerongen tot 1976 als onverdeelde boedel en verkopen in 1977 het Huys, interieur en de tuinen aan de Stichting Utrechtse Kastelen die het in 1982 overdraagt aan de Stichting Kasteel Amerongen.


Tafelblad van marquetterie, Jan van Meekeren, ca 1700
De Galerie
De keuken

Detail bloemschilderij ca. 1700, Justus van Huysum
Richting horeca
Vanaf rerras genomen

Toegangsbrug tot huis voor personeel (vroeger) en bezoekers (nu)

Gedeelte tuin met orangerie (nu bruiloften en partijen)


zondag 16 augustus 2015

16 augustus 2015
Textiel Museum Tilburg

Naar het textielmuseum in Tilburg geweest.

Tentoonstellingen en collectie
Naast de semi-permanente presentaties als de Wollendekenfabriek en de Damastweverij, zijn in het Textielmuseum zeven wisselende tentoonstellingen per jaar te zien op het gebied van textielvormgeving, mode, beeldende kunst en industrieel erfgoed. Er wordt bij de programmering bewust gezocht naar kruisbestuiving tussen verschillende disciplines met als verbindende factor het creatieve maakproces en materialiteit.
Het aanbod varieert van thematentoonstellingen als Living Spaces, over 100 jaar textiel in het Nederlandse interieur tot een solotentoonstelling over de outfits die Jan Taminiau in het TextielLab maakte. Ook aanstormend talent komt aan bod, zoals Studio Formafantasma en Lenneke Langenhuijsen, die in 2013 geselecteerd waren voor de tentoonstelling Turkish Red & More. Presentaties over historische thema’s worden afgewisseld met exposities waarin Tentoonstelling Turkish Red & More; designers and the museum collection
actuele textielontwikkelingen uitgelicht worden. Het Textielmuseum speelt daarbij een initiërende rol en geeft kunstenaars en vormgevers regelmatig de opdracht om in het Textiellab een project uit te voeren geïnspireerd op de collectie van het museum. Het project Turkish Red van FormaFantasma is bijvoorbeeld geïnspireerd op de Driessen-verzameling van geverfde en bedrukte stoffen. De donatie van die stoffen en stalenboeken in 1958 luidde het startpunt van de museumcollectie in, die sindsdien steeds verder is uitgebreid.
Het streven is zoveel mogelijk collectiestukken in de exposities op te nemen. De collectie bevat textiel- producten, objecten en beeldende kunst uit de afgelopen 150 jaar en wordt nog dagelijks aangevuld met nieuwe stukken. Een greep uit de verzameling: damasten tafelgoed, Art Nouveau batiks, Bauhaus- textiel, Amsterdamse School-textiel, Ploegstoffen, Dutch Design van Studio Job en Hella Jongerius, wandtapijten, installaties en modeontwerpen van Conny Groenewegen of van upcoming talent Winde Rienstra. De afgelopen jaren wordt ook steeds meer werk van Europese ontwerpers verzameld: hedendaagse cross-overs tussen mode, design en kunst. Voor de periode 2014-1018 is een Collectiebeleidsplan gemaakt, waarin het verwervings- en collectiebeleid uitgebreid staat beschreven.


Studie Job InsectPattern (detail)
Collectie  Textielmuseum
Aalscholver. Studie Maarten Kolk & Guus Kusters
Avifauna nigra (aalscholver), 2012
Polyester, nylon, dierlijk materiaal, hout, katoen
Walter van Beirendonck
Karpet "Silent Secrets", 2013
Levi van Veluw
'Family' / 'Origin of the Beginning' 2012, Film




Corneille
Karel Appel













vrijdag 14 augustus 2015

Schapenschilderijen in Noord-Veluws Museum
Trend in de 19e eeuw

Herders en schaapskuddes horen bij de Veluwe. Het Noord-Veluws Museum in Nunspeet, eind vorig jaar geopend, blijft dan ook dicht bij huis met de tentoonstelling Schapenschilders.

Schapenschilderijen waren in de tweede helft van de vorige eeuw dé trend. Een groot aantal ervan werd verkocht aan verzamelaars in Nederland en kunsthandelaren in Engeland en de Verenigde Staten. Trendsetter was de Haagse School-kunstenaar Anton Mauve (1838-1888), die met dit onderwerp als eerste grote bekendheid verwierf. Zijn succes inspireerde anderen. Ze maakten eigen schilderijen rond het thema en kopieerden werk van Mauve in tal van litho's en etsen. Deze reproducties sierden tot halverwege de 20e eeuw nog menige huiskamer.

Historische context
Dankzij bruiklenen zijn op de tentoonstelling Schapenschilders naast werk van Mauve en Veluwse kunstenaars ook 'schapen' te zien van onder meer William Singer, Hendrik Mesdag en Sientje Mesdag-Van-Houten. Aan de hand van historische foto's en voorwerpen wordt ook de schapenhouderij op de Veluwe uitgelicht. Dat past in de missie van het Noord-Veluws Museum, dat in november vorig jaar werd geopend.
Het wil een breed publiek in contact brengen met de schilderkunst die tussen 1880 en 1950 op de Noord-Veluwe is gemaakt. Op de eerste verdieping is dan ook een permanente expositie over de schilders van deze regio ingericht. 
Voor de expositie Schapenschilders is bovendien aan een aantal hedendaagse kunstenaars gevraagd hun eigen interpretatie van het thema te geven.


Francois Pieter ter Meulen (1843-1927) Schaapskudde op bospad
Jan van Vuuren (1871-19410 Schaapskooi
Anton Mauve (1838-1888), het pasgeboren lam, ca. 1884
Jan van Vuuren, Huisje aan de Zoom, Nunspeet 1910
Ben Viegers, Woonhuis van Ben Viegers aan de laan in Nunspeet