vrijdag 27 december 2013

27 december 2013

Valkhofmuseum

Henk en Rick zijn overgekomen uit Hippolytushoef speciaal voor mijn verjaardag, fantastisch!
Na de koffie een boterhammetje gegeten om vervolens naar het Valkhofmuseum te vertrekken. Auto geparkeerd in de parkeergarage op de eiermarkt.

Naast de vaste collectie was er een kleine tentoonstelling van Frank Boeijen.
Daarnaast was er een tentoonstelling van Christaan Zwanikken: Nature Rewired. Allerlei mechaniekjes die een schedel van een vogel of een zoogdier deden bewegen, zeer vernuftig in elkaar gezet, maar je moet er van houden.

Na afloop doorgereden naar Cuijk, van der Valk. Daar werd ik voor mijn verjaardag getrakteerd op een heerlijk diner: vis vooraf, tournedos en ijs met slagroom toe, verrukkelijk.
Henk en Rick hebben me een heerlijke dag bezorgd.

Naderhans bleek ik via Facebook meerdere felicitaties ontvangen te hebben, kortom een zeer geslaagde verjaardag!

Deel van de poster
Bronzen portretkop
Kantharos van Stevenwseert
Verzilverde gezichtshelm
Het Nijmeegse uiltje
Carel Willink Gezicht op een stad
Jan Weissenburcht De oude haven met de Bottelpoort in Nijmegen
Museum Het Valkhof is een museum in Nijmegen, in de Nederlandse provincie Gelderland. Dit museum bestaat sinds 1999 en is ontstaan uit het samengaan van het Museum G.M. Kam voor archeologie en de Commanderie van St. Jan voor oude en moderne kunst. De collectie van het museum omvat een grote en belangrijke verzameling Romeinse archeologie en een bijzondere collectie moderne kunst. Het museum behoort tot het Duits/Nederlandse samenwerkingsverband Crossart. In november 2008 werd de statutaire naam van het museum in Stichting Museum Het Valkhof-Kamgewijzigd.

Museum Het Valkhof staat aan het Kelfkensbos, aan de rand van het park Valkhof. Ooit lag hier een Romeins legerkamp, later liet keizer Karel de Grote er zijn palts(paleis) bouwen. Het huidige gebouw is ontworpen doorBen van Berkel en werd op 14 september 1999 geopend door koningin Beatrix.

De strakke lijnen en heldere kleuren van het gebouw contrasteren sterk met het park waarin het gelegen is. Sommige mensen noemen het gebouw daarom wel misprijzend 'het zwembad' of 'de blokkendoos'. Aangezien het gebouw grotendeels van glas is staat het ook wel bekend als 'het aquarium'. Om enigszins orde te scheppen binnen de grote ruimte die het glazen omhulsel biedt heeft de architect gekozen voor een centrale trappartij. De onderkant hiervan begint al op het plein voor het gebouw.

Collectie

Archeologie

De afdeling Archeologie heeft een gevarieerde collectie archeologische kunst- en gebruiksvoorwerpen van de Prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen van stad en provincie. Thema's als godsdienst, dood en begraven, handel en ambacht werpen licht op het leven van alledag toen Noviomagus (Nijmegen) de belangrijkste Romeinse stad van Nederland was.


Gezicht op de Waal en de Valkhofburcht door Jan van Goyen, 1641. Een van de stukken uit de collectie.
De afdeling Oude kunst bestaat uit schilderijenprententekeningenbeeldhouwwerk en zilveren voorwerpen. Er is gekozen voor een presentatie in thema's: Nijmegen als middeleeuwse handelsstad, de gilden, de bloeitijd van de stad in de Gouden Eeuw. Stadsgezichten uit de 17e tot de 20e eeuw.


Oude kunst

De afdeling Oude kunst bestaat uit schilderijenprententekeningenbeeldhouwwerk en zilveren voorwerpen. Er is gekozen voor een presentatie in thema's: Nijmegen als middeleeuwse handelsstad, de gilden, de bloeitijd van de stad in de Gouden Eeuw. Stadsgezichten uit de 17e tot de 20e eeuw.

Moderne kunst

De afdeling Moderne kunst bestaat uit kunst van na 1960. Sterk vertegenwoordigd zijn werken uit de traditie van de pop art met zijn populaire beeldcultuur en het hedendaagse expressionisme.

Tentoonstellingen

Het museum organiseert ongeveer acht tentoonstellingen per jaar, waaronder de succesvolle tentoonstellingen ‘De gebroeders Van Limburg', ‘De laatste uren van Herculaneum’, ‘Luxe en decadentie’, ‘Jan Jansen en Swip Stolk’ en ‘De wereld van Katherina’.

zaterdag 21 december 2013

22 december 2013

Gauguin, Bonnard, Denis


14 september 2013 – 28 februari 2014



Trein genomen van 8.02 uur vanuit Wijchen, Dan via 's Hertogenbosch, Utrecht naar Amsterdam Centraal. Maar vanweg een of ander reed de trein niet verder dan Oss en keerde vervolgens terug als Sprinter via Wijchen, Dukenburg en Nijmegen terug.

Daar de aansluiting met trein naar Den Helder (A'dam Centraal) op een haar na gemist. Totale vertraging: 1 uur.
Op terugweg op station Nijmegen gewacht op stoptrein naar Wijchen (eens in het uur). Eindelijk in de trein, maar een technische storing. Iedereen  de trein weer uit en wachten op de volgende op een ander perron. Vertraging wederom 1 uur. Leve de NS!

Vanaf 14 september 2013 besteedt de Hermitage Amsterdam aandacht aan drie grote namen uit de Franse schilderkunst eind negentiende en begin twintigste eeuw: Gauguin, Bonnard en Denis. Na de doorbraak van het impressionisme zochten zij naar nieuw artistieke wegen. De ongrijpbare Paul Gauguin (1848-1943) was de inspiratiebron voor de introverte Pierre Bonnard (1867-1947) en de theoreticus Maurice Denis (1870-1943). De laatste twee verenigden zich kortstondig met een aantal andere kunstenaars (zoals Vallotton en Vuillard) onder de naam les Nabis, wat in het Hebreeuws ‘profeten’ betekent. Het was een kleine maar zeer interessante groep jonge kunstenaars. In tegenstelling tot de impressionisten, die vooral momentopnames van het licht in de natuur probeerden te vatten, legden de Nabis de nadruk op kleur, gevoel, symbool en verbeelding. Hun werk was al snel geliefd in Paris, maar ook in Moskou.

De rijke Russische verzamelaar Ivan Morozov was al spoedig gecharmeerd van de jeugdige talenten, kocht werk aan en gaf later ook grote opdrachten. Zo vroeg hij in 1908 Maurice Denis om de muzieksalon van zijn huis te decoreren. De tentoonstelling biedt een unieke reconstructie van deze exclusieve kamer met zeven schilderingen en zes decoratieve panelen: De geschiedenis van Amor en Psyche. Pierre Bonnard schilderde in opdracht van Morozov de monumentale triptiek Méditerrannée. Ook dit drieluik is te zien in een illusionaire setting: door het werk achter zuilen op te stellen wordt de illusie versterkt van een uitzicht op de Middellandse Zee.

Het werk van de Nabis wordt in de context geplaatst van Franse schilderijen en tekeningen uit de tijd vlak vóór, tijdens en direct na Nabis. Met enkele beeldhouwwerken van Auguste Rodin, Aristide Maillol en Paul Albert Bartholomé geeft de tentoonstelling een beeld van de veelzijdigheid van het bloeiende artistieke klimaat in Parijs in de jaren 1890.

In 1889 werd de term Nabis voor het eerst gebruikt door de jonge kunstenaarsgroep die zocht naar een nieuwe manier van schilderen. Ze waren studiegenoten aan de Académie Julian in Parijs. De experimentele durfal Gauguin werd voor hen het inspirerende voorbeeld; hij zette hen op het pad naar een andere manier van kijken en schilderen. De getoonde werken zijn gemaakt in de periode van 1890 tot het begin van de Eerste Wereldoorlog.

Met hun ‘platte’ schilderijen – het traditionele lineaire perspectief ontbreekt in die beginperiode – luidden de Nabiskunstenaars samen met andere vernieuwers als Van Gogh en Gauguin de moderne kunst in. Met hun schilderijen in ongemengde kleuren, hun expressieve gebruik van vorm en een sterk coloriet, baanden zij het pad voor de vrije en abstracte kunst. De onderwerpen varieerden van stadsgezichten, landschappen, religieus werk tot portretten en interieurs. De schilders maakten ook gebruik van de fotografie om composities uit te proberen; ze ontwikkelden een fotografische manier van kijken. Zij omarmden de decoratieve schilderkunst van de art nouveau en maakten reusachtige decoratieve panelen voor de gebouwen van hun opdrachtgevers. Daarmee zochten ze de grenzen op tussen hoge en lage, tussen beeldende en toegepaste kunst.


De schilders van de Nabis en hun tijdgenoten
Rond 1900 is Parijs de hoofdstad van het Europese artistieke leven. Overal worden salontentoonstellingen georganiseerd, vaak jaarlijks terugkerend. Alleen al in Parijs ontstaan aan het einde van de negentiende eeuw naast de bestaande Salon des Artistes Français nieuwe salons: in 1862 die van de Société Nationale des Beaux-Arts (vanaf 1891 jaarlijks), in 1884 de onafhankelijke Salon des Indépendants, en in 1903 ook nog eens de Salon d'automne. Jaarlijks stellen de kunstenaars op deze salons duizenden nieuwe schilderijen tentoon, die aan de grote vraag naar cultureel en kunstzinnig vermaak voldoen.

Paul Gauguin, Heilige lente: Zoete dromen (Nave Nave Moe), 1894, olieverf op doek, 74 x 100 cm © State Hermitage Museum St Petersburg

Tegen het einde van de negentiende eeuw beweegt de West-Europese kunst zich langs twee lijnen die haaks op elkaar staan. Enerzijds is er nog sprake van de traditionele realistische beeldende kunst. Anderzijds draagt deze periode al de kiem van de toekomst in zich. Geleidelijk ontstaan de voorwaarden voor de stormachtige ontwikkeling van de avant-garde van de vroege twintigste eeuw.
De kunst is volop in beweging. Kunstenaars doen hun best om hun concurrenten te overtreffen in originaliteit van onderwerp en in stilistische nieuwigheden. In Frankrijk ontstaat een nieuwe industrie voor kunstenaarsbenodigdheden. Steeds vaker gebruiken de jonge schilders standaardformaten voor hun doeken. Hun verf mengen ze niet langer zelf maar komt uit kant-en-klare tubes. Kunsthandelaars volgen nauwgezet de prestaties van de jonge generatie kunstenaars. Naast Paul Durand-Ruel, zonder wie het impressionisme aan het eind van de negentiende eeuw zeker niet zo’n invloedrijke beweging zou zijn geworden, worden de gebroeders Bernheim en Ambroise Vollard actief. Zij spelen een beslissende rol bij de promotie van de verschillende postimpressionistische stromingen, zoals de Nabis en het symbolisme, en van schilders als Paul Cézanne en Paul Gauguin.
Kunstenaars die naar nieuwe wegen zoeken, exposeren bij voorkeur in deSalon de la Société Nationale des Beaux-Arts, waarvan Pierre Puvis de Chavannes de tweede president is en Odilon Redon de derde. Hier krijgt ook de decoratieve schilderkunst een plaats. Het symbolisme – met kunstenaars als Gustave Moreau en Eugène Carrière – dringt er zonder problemen door. Toch zijn ook hier echt gedurfde werken een zeldzaamheid. In 1895 exposeren er de kunstenaars van de Nabis, voorop Félix Vallotton en Maurice Denis. In 1901 toont hij er zijn schilderijHommage aan Cézanne (1900, nu collectie Musée d’Orsay). De salon biedt een goed platform aan schilders als Charles Cottet, Maurice Lobre, Gaston La Touche, Paul-César Helleu, Lucien Simon en Maxime Dethomas. Heel interessant is de afdeling met beeldhouwwerk van Auguste Rodin, Aristide Maillol, Émile-Antoine Bourdelle en Paul-Albert Bartholomé. De impressionisten kampten al eerder met de vraag hoe en waar ze hun schilderijen konden tonen, omdat de Salon slechts met grote tegenzin zijn deuren opende voor alles wat niet voldeed aan de academische standaard. Aan dit probleem komt een einde door de opening van de Salon des Indépendants in 1884 in Parijs, waar iedereen die dat wenst vrije toegang heeft. Het voornaamste uitgangspunt van deze salon – ‘geen prijzen, geen jury’ – trekt sommigen aan, maar schrikt anderen juist af omdat hun werk zomaar naast dat van een of andere amateurschilder kan komen te hangen. Ook Vincent van Gogh stuurt zijn schilderijen vanuit Arles en Saint-Rémy naar de Onafhankelijken. Maar zijn doeken wekken geen bijzondere belangstelling op bij het publiek en blijven bij de toenmalige kunstliefhebbers zo goed als onopgemerkt; mogelijk worden ze beschouwd als werk van een amateur. In diezelfde salon stellen de neo-impressionisten onder aanvoering van Georges Seurat en Paul Signac hun werken tentoon, later gevolgd door Pierre Bonnard, Édouard Vuillard, Ker-Xavier Roussel, Maurice Denis en Félix Vallotton.
Félix Vallotton, Vrouw achter een piano, 1904, olieverf op doek, 43,5 x 57 cm © State Hermitage Museum, St Petersburg

De symbolisten

Pierre Puvis de Chavannes (1824–1898) wordt algemeen als de belangrijkste figuur van het symbolisme beschouwd. Deze meester, die zijn allegorieën baseert op oude tradities, wordt gerespecteerd door de meest uiteenlopende nieuwe kunstenaars. Zowel bij de impressionisten en Gauguin als bij de grondleggers van de avant-garde geldt hij als een voorbeeld. Een opvallende figuur onder de jonge symbolisten is Maurice Denis, maar deze Nabi des belles icônes is volstrekt niet van plan zijn Nabisvrienden in de steek te laten.
In Frankrijk, buurlanden België en Duitsland, en ook in het verre Rusland, komt het symbolisme gelijktijdig tot ontwikkeling in de schilderkunst en de literatuur. In de schilderkunst geven de impressionisten en hun navolgers de voorkeur aan de werkelijkheid, niet aan legendes, visioenen en fantasieën. Mystiek, het leven na de dood, abstractie, flirten met godsdienst en esoterische filosofie – dit alles is Degas, Renoir, Monet en Pissarro volkomen vreemd. Ook hun opvolgers Bonnard, Vuillard, Roussel en Vallotton voelen zich er niet toe aangetrokken. Alleen bij Denis en Sérusier komen symbolistische elementen voor.

Het begin van de Nabis

In 1888 brengt Paul Sérusier een bijzonder schilderij mee uit Bretagne, na zijn verblijf daar met Gauguin. Sérusier, destijds klassenoudste (massier) van zijn groep in de Académie Julian (de studio waar aankomende schilders tegen betaling werken), toont hun zijn zogenaamde Talisman (collectie Musée d’Orsay, Parijs). Deze kleine compositie, op het deksel van een sigarendoosje geschilderd, heeft hij in Bretagne letterlijk op aanwijzingen van Gauguin gemaakt. Van hem heeft hij ook geleerd om zoveel mogelijk onvermengde kleuren te gebruiken. Voor Denis, Bonnard en andere toekomstige schilders van de Nabis is dit een ware openbaring. Denis, dan twintig jaar, zal later zeggen: ‘Bedenk dat een schilderij, voordat het een krijgspaard, een vrouwelijk naakt of een genrewerk is, in wezen een plat oppervlak is met kleuren in een bepaalde ordening’ (1890).
`
Het werk van de Nabisschilders kenmerkt zich door ontbrekend lineair perspectief, de opeenstapeling van kleurvlakken, en het gebruik van contouren en onvermengde kleuren, uit een doorgaans felgekleurd palet. Tot hun onderwerpen behoren (arcadische) landschappen, stadsgezichten, interieurs en scènes uit het dagelijks leven. Daarnaast zijn deze kunstenaars ambitieuze decoratieve schilders. Zo maken Bonnard en Denis werk voor overheidsgebouwen en voor de interieurs van rijke burgers. Zo willen ze de grenzen doen vervagen tussen hoge en lage kunst. Beiden ontwikkelen zich tot decoratieschilders van het hoogste niveau. Twintig jaar na het begin van de Nabis maken zij hun prachtige ‘muurschilderingen’ voor het herenhuis van de Moskouse industrieel en verzamelaar Ivan Morozov (1871-1921). Deze uitzonderlijke decoraties vormen hoogtepunten in de huidige tentoonstelling Gauguin, Bonnard, Denis. Een Russische liefde voor Franse kunst.
Pierre Puvis de Chavannes, Vrouw op het strand, 1887, olieverf op papier, overgezet op doek, 75.3 x 74,5 cm © State Hermitage Museum, St Petersburg

Morozov en Sjtsjoekin

In tegenstelling tot de expositie Matisse tot Malevich in 2010, waar de meeste schilderijen uit de collectie van Sergej Sjtsjoekin kwamen, hebben deze keer de werken uit de verzameling van Ivan Morozov de overhand. Aanvankelijk zijn beide Moskouse collecties aan elkaar gelijkwaardig: de verzamelaars leggen allebei een hoogwaardige collectie aan van Franse impressionisten. Enige tijd later gaan de wegen van beiden enigszins uiteen. Zodra Sergej Sjtsjoekin, niet bang om zich in het ongewisse te storten, Matisse en het fauvisme ontdekt, bestelt hij bij Matisse ongekende decoratieve schilderijen als De rode kamer, Familieportret, De dans en De muziek. Sjtsjoekin is oprecht verbaasd over de aarzelingen van zijn vriend en rivaal Morozov. Hij wijt dit aan de Russische schilders die Morozov adviseren bij zijn aankopen. Sjtsjoekin verzamelt onafhankelijker. Morozov doet wel gedurfde aankopen, maar overdenkt zorgvuldig elke stap van tevoren, neemt geen overhaaste beslissingen. Sjtsjoekin ziet wel Bonnard over het hoofd, omdat hij in hem slechts een navolger van Monet en Pissarro ziet, terwijl Morozov de grote originaliteit van de schilder al snel onderkent. Onder de vroege aanwinsten van Sjtsjoekin bevinden zich veel werken van symbolisten: Firmin Maglin, Alfred Guilloux, Gaston La Touche, Pierre Puvis de Chavannes, Eugène Carrière… Maar na verloop van tijd moeten zij hun plaats aan de muur afstaan. Alleen De arme visservan Puvis blijft in het zicht. Sjtsjoekin blijft wel trouw aan Maurice Denis, al is hij niet bijzonder enthousiast over De geschiedenis van Amor en Psyche, die Denis voor Morozov had geschilderd.
Voor Ivan Morozov komt Pierre Bonnard op de eerste plaats. Van deze kunstenaar bezit hij niet alleen het vroege Landschap in de Dauphiné, aantrekkelijk door de subtiele kleurgradaties, maar ook later werk als Trein en aken, schijnbaar onopvallend maar toch indringend. De verzamelaar die in zijn jonge jaren zelf landschappen schilderde, is vooral gecharmeerd van afbeeldingen van de natuur waarin terloops, maar onmiskenbaar eigentijdse elementen doordringen. Tot de grote successen van Bonnard en zijn opdrachtgever behoren de Parijse pendanten (Ochtend in Parijs en Avond in Parijs) en uiteraard het triptiek Aan de Middellandse Zee, een van de hoogtepunten van decoratieve schilderkunst uit het begin van de twintigste eeuw.
Auguste Rodin, De zondares (de vervloekte). Studie, c. 1885 © State Hermitage Museum, St Petersburg

De Nabis

Het belangrijkste deel van deze tentoonstelling is gewijd aan de Nabis, dat wil zeggen: Bonnard (Nabi Japonard), Denis (Nabi des belles icônes), Vuillard, Roussel en Vallotton (Nabi d’étranger). In een gesprek met Henri Matisse noemt Pierre Bonnard zich ‘de laatste impressionist’. In deze bekentenis klinkt iets door van besef dat de methode van het impressionisme uitgeput is. Dat verklaart mede waarom de Nabisschilders, ondanks hun uitzonderlijke talenten, er niet in slaagden andere schilders over te halen zich bij hen te voegen. Veel kunstenaars droomden van radicale veranderingen. Zoals Bonnard zelf zegt: 'Toen mijn vrienden en ik de impressionisten achterna gingen en poogden dat wat zij hadden bereikt, verder te ontwikkelen, deden we ons best hun naturalistische voorstellingen over kleur te overwinnen. Wij stonden strenger tegenover de compositie. Ook moest er meer gehaald worden uit kleur als expressiemiddel. Maar de vooruitgang ging steeds sneller, de samenleving maakte zich op om het kubisme en het surrealisme te onthalen, nog voordat wij ons doel hadden bereikt. Wij kwamen in een soort vacuüm terecht.’
Édouard Vuillard, Interieur, 1899, olieverf op hardboard, overgezet op paneel, 52 x 79 cm © State Hermitage Museum, St Petersburg
Bonnard en Denis hebben beiden naar uitwegen gezocht uit de crisis in de schilderkunst, zoals zij die ervoeren. Een crisis die niet evident was voor hun tijdgenoten. Ook Gauguin zoekt naar andere wegen: werkwijzen uit de volkskunst, die teruggaan op de Europese middeleeuwen (met haar puurheid) en op de cultuur van de ‘primitieve’, ‘pure’ volkeren zoals die in Polynesië. Redon past beelden uit het Verre Oosten toe en daalt af in de duistere diepten van het onderbewustzijn.
De Nabis hebben wel artistieke raakvlakken met deze meesters, maar leven in een andere wereld, een ‘huiselijke’ werkelijkheid, die zachter en goedaardiger is. Dat is het wat het moeder-thema van Denis, de drukke kinderscharen van Bonnard, de plattelandsfeesten van Roussel en de interieurs van Vuillard en Vallotton zo sympathiek maakt. Hoewel de motieven van de beide laatstgenoemden veel op elkaar lijken, roepen hun doeken volstrekt verschillende emoties op. De Nabisschilders zijn echter uniek doordat zij bij alle verschillen steeds wederzijds begrip en onderlinge steun tonen.
Voor de samenstelling van de expositie is geput uit de collectie van het Staatsmuseum de Hermitage in St.-Petersburg. De collectie is – net als in andere musea, zelfs de allergrootste – niet vrij van lacunes; in de eerste plaats is gestreefd naar een zo aantrekkelijk mogelijk geheel. Dat betekent in dit geval dat vrijwel de complete verzameling schilderkunst van de Nabis naar Amsterdam komt, iets wat nog nooit eerder voor enige andere tentoonstelling in het buitenland is gedaan. Na de opening in 2014 van de nieuwe annex, het gebouw van de Generale Staf tegenover het Winterpaleis, zal dat voorlopig ook niet het geval zijn. De verzamelingen van Morozov en Sjtsjoekin krijgen daar een permanente en volwaardige plaats.
Édouard Vuillard, Kinderen, 1909, tempera op papier, geplakt op doek, 84,5 x 77,7 cm © State Hermitage Museum, St Petersburg
Paul Gauguin

1848, Parijs – 1903, Atuona (Hiva Oa, Marquesas Eilanden)

Gauguin voer zes jaar als matroos op de zuidelijke zeeën en werkte meer dan tien jaar als beurshandelaar, waarbij hij zijn vrije tijd besteedde aan de kunst. In 1883 brak hij zijn beurscarrière af om zich helemaal aan de kunst te wijden. Hij exposeerde op vijf tentoonstellingen van de impressionisten. In 1886 leefde hij afwisselend in Pont-Aven (Bretagne) en in Parijs, waar hij kennismaakte met Van Gogh. In 1888 woonden ze twee maanden samen in Arles. Tegen die tijd had hij afstand genomen van het impressionisme en een eigen, ‘synthetische’ stijl ontwikkeld. Kenmerkend waren de nadrukkelijke contouren en de felle, onvermengde kleuren. Hij wilde meer dan de impressionisten ook stemmingen, gevoelens weergeven. In Bretagne verzamelde zich rondom hem een groep kunstenaars met onder anderen Paul Sérusier en Émile Bernard, die neigde naar symbolisme: de school van Pont-Aven. Via deze groep bleek Gauguin van grote invloed op de kunst van de Nabis. Sérusier richtte, geïnspireerd door zijn tijd in Pont-Aven, in 1891 in Parijs de Nabis op. Gauguin koos in datzelfde jaar voor een heel andere richting. Hij reisde naar Frans Polynesië, om de westerse beschaving geheel achter zich te laten.
Gauguin zou bijna zijn hele verdere leven in Frans Polynesië (Tahiti, Marquesas Eilanden) blijven. Hij leidde er een turbulent leven, maar beleefde zijn artistieke hoogtij. Hij ging – na een eerder huwelijk met de Deense Mette Sophie Gad – samenleven met de Polynesische Paou'óura en kreeg met haar een zoon, Émile. In 1901 verhuisde hij naar het eiland Hiva Oa, waar hij spoedig stierf, erg verzwakt door meerdere hartaanvallen.
Paul Gauguin, Nave Nave Moe. Heerlijke bron (Zoete visioenen) / Nave Nave Moe. Sacred Spring (Sweet Reveries), 1894 (detail) © State Hermitage Museum, St Petersburg


Pierre Bonnard

1867, Fontenay-aux-Roses (departement Seine) – 1947, Le Cannet, nabij Cannes

Bonnard studeerde in 1887 aan de Académie Julian, waar hij kennismaakte met Paul Sérusier en Maurice Denis. Het jaar daarop schreef hij zich in bij de École des Beaux-Arts, waar hij Édouard Vuillard en Ker-Xavier Roussel ontmoette. Na een mislukte poging in het concours voor de kunstenaarsprijs Prix de Rome in 1889 verliet hij de École en richtte samen met Sérusier, Denis en Vuillard een kunstenaarsgroep op genaamd Les Nabis (Hebreeuws voor ‘De Profeten’, een verwijzing naar de eerste vijf Bijbelboeken). De groep gold als dissident. De schilders besteedden veel aandacht aan kleur en symboliek, en veel minder aan perspectief. In Bonnards vroege werken is de invloed van Japanse houtsneden, Gauguin en Toulouse-Lautrec goed zichtbaar. Omstreeks 1900 kreeg zijn werk veel waardering van Renoir, Monet en Redon. In 1896 hield Bonnard zijn eerste solotentoonstelling. Galeriehouder Ambroise Vollard verzorgde enkele uitgaven met Bonnards prenten.
Bonnard schilderde voornamelijk in en rond Parijs en het Île-de-France, Normandië, de Dauphiné en de Côte d’Azur. Landschappen maakten een groot deel van zijn oeuvre uit. Maar hij schilderde ook stillevens, interieurs en veel vrouwelijk naakt, naar zijn model en levensgezellin Marthe. Met haar leidde hij een teruggetrokken leven, mede omdat zij ernstig ziek was. Bonnard bezocht wel een groot aantal landen: Spanje (1905, met Vuillard, en 1908), België en Nederland (1906), Engeland, Algerije en Tunesië (1908), Duitsland (1913, ook met Vuillard), de Verenigde Staten (1926). In 1921 reisde hij naar Rome.

Maurice Denis

1870, Granville – 1943, Parijs

Denis doorliep het Lycée Condorcet van 1881 tot en met 1887, waar hij Paul Sérusier, Édouard Vuillard en Ker-Xavier Roussel als medeleerlingen had. In 1888 maakte hij aan de Académie Julian kennis met Pierre Bonnard. Denis begon in diezelfde tijd een studie aan de École des Beaux-Arts, eerst bij Joseph Lefebvre, daarna bij Henri-Lucien Doucet. In 1889 richtte hij samen met Sérusier, Bonnard, Vuillard en Roussel Les Nabis op. Hij onderging de invloed van Pierre Puvis de Chavannes en Paul Gauguin.
In 1890 stelde Denis zijn werk voor het eerst tentoon op de Salon. Hij werkte voornamelijk in Saint-Germain-en-Laye, vlak bij Parijs. Denis ondernam reizen naar Italië, Palestina en Rusland. Hij trad regelmatig op als criticus en kunsttheoreticus. Van 1908 tot 1919 gaf hij les aan de Académie Ranson.
Zijn beste werken, monumentale decoraties, vervaardigde hij aan het begin van de twintigste eeuw. Denis was sterk religieus en wijdde zich vooral aan religieuze schilderkunst. Hij paste daarmee goed bij de Nabis, maar voelde in het algemeen weinig verbondenheid met het modernisme in de kunst. In 1919 organiseerde hij samen met Georges Desvallières de Ateliers d'Art Sacré. Hij werd in 1932 lid van de Académie des Beaux-Arts van het Institut de France. Denis schilderde portretten en landschappen, mythologische en allegorische composities. Maar vooral maakte hij muurschilderingen voor vele kerken in Frankrijk en Zwitserland.




woensdag 18 december 2013

15 december 2013

Kerstmarkt Dru fabrieken Ulft
Met Hannie en Goof

's Morgens om 10 uur aangekomen in Doetinchem. Kop koffie gedronken en meegenomen boterhammen gegeten.
Met de auto van Hannie en Govert afgereisd richting Ulft met het doel daar de Kerstmarkt in de DRU fabriek te bezoeken. Industrieel erfgoed.








Standje van de kittenopvang:



De hele Kerstmarkt viel ontzettend tegen. Niet voor herhaling vatbaar!

Doorgereden naar 's Heerenberg, huis Den Berg, maar hier viel al helemaal niets te beleven.

Nog een andere Kerstmarkt bezocht, tenminste Hannie en Goof. Ikzelf ben in de auto blijven zitten, want slecht ter been en darmkrampen. Ik bleek niets gemist te hebben.

Uiteindelijk terug gereden naar Doetinchem om een restaurant op te zoeken. Dit werd Gringo's, een Mexicaans restaurant. http://www.gringosdoetinchem.nl/3d_impressie/
Een joekel van een  restaurant, erg donker, maar met goed eten.


Een goede afsluiting van de dag!



zaterdag 14 december 2013

14 december 2013

Europaplein

Er werd al vroeg op het Europaplein gebouwd aan een kunstijsbaan. Een hoop lawaai om 6.30 uur.
De baan werd  niet bevroren, maar bestond uit teflonplaten, leuk voor de kleintjes.

"IJspret"

"IJspret"

Er wordt in Wijchen wel veel gedaan aan Kerst-aktiteiten.